Opleiding en positie op de arbeidsmarkt van Iraniërs
Ondanks het feit dat Iraniërs over het algemeen goed opgeleid zijn – velen
hebben minstens de middelbare school afgerond op een niveau vergelijkbaar
met HAVO – is de weg naar een goede positie op de arbeidsmarkt lang en zwaar.
Het blijkt voor velen moeilijk om een baan te vinden die aansluit bij hun aspiraties
en kwaliteiten. Deels houdt dit verband met de kwalificatie-eisen die in
Nederland gesteld worden voor specifieke beroepen, deels ook met het gesloten
karakter van de Nederlandse arbeidsmarkt en sollicitatieprocedures. Vooral
hoger opgeleiden hebben er moeite mee werk te accepteren dat zij onder hun
niveau vinden liggen. Iraniërs met een technische opleiding en werkervaring in
Iran die in Nederland bijscholing hebben gekregen, zijn het meest kansrijk. Ook
in de medische en dienstverlenende sector hebben veel Iraniërs emplooi gevonden.
Het meest succesvol zijn jonge Iraniërs die in Nederland afstuderen aan een
hogere opleiding (Hessels, 2002). Onder Iraniërs constateren Van den Tillaart e.a.
(2000) een forse werkloosheid – bijna tweederde krijgt bijstand of studiefinanciering
– waardoor het inkomensniveau in de meeste Iranese huishoudens vrij laag
ligt. Bij een kwart is het nettobedrag minder dan 680 euro per maand. Ondanks
de problemen die worden gesignaleerd, blijkt uit de publicaties over het
algemeen veel optimisme wat de toekomst van Iraniërs in Nederland betreft.
Zo wordt in een publicatie van het Ministerie van Binnenlandse zaken en
Koninkrijksrelaties (Hessels, 2002) bijvoorbeeld opgemerkt dat ‘het valt te
verwachten dat de Iraanse groep uiteindelijk geruisloos zal opgaan in de
Nederlandse samenleving’ (p. 34) en zijn er volgens hetzelfde rapport verschillende
tekenen die erop wijzen dat zij langzaam maar zeker een positie verwerven
op de Nederlandse arbeidsmarkt. Om aan te tonen dat Iraniërs het over het
algemeen goed doen binnen de Nederlandse samenleving wordt verwezen naar
de opkomst van Iranese bedrijven, de ontwikkeling van Iranese organisaties en
de groei van het aantal Iranese academici op hogere functies.